Rotterdam Maas Roeiwedstrijden Roeien Koninklijke Maas en Koninklijke Muiden Koninklijke Nederlandsche Yachtclub

De eerste roeiwedstrijd van de Koninklijke Nederlandsche Yachtclub, gehouden op 10 juni 1846 op de Maas te Rotterdam. Gezicht op de Maas met centraal de deelnemende roeiboten die aankomen bij de finish, rechts op de voorgrond een groot schip versierd met vlaggen en vele kleine bootjes met toeschouwers op het water. Aan de overzijde de publieke tribune. Wedstrijd voor zes riems gieken / riemen. Zeer zéér zeldzame prent, en zeker zo mooi hand gekleurd als deze! Het Rijksmuseum heeft een ongekleurde in hun collectie. ACHTERGROND INFORMATIE TEN BEHOEVE VAN DEZE PRENT: Wij worden gevoerd naar Rotterdam, dat in Maart 1841 Z.M. Koning Willem II op feestelijke wijze ontving voor het eerste bezoek na diens inhuldiging. De koning was vergezeld van H.M. Koningin Anna Paulowna, de beide prinsen Alexander en Hendrik en prinses Sophia. Tot het feestprogramma behoorde een tocht op de rivier, waarbij het hoge gezelschap in de fraaie en rijk gebeeldhouwde koninklijke sloep geroeid werden, door twintig jongemannen allen in zeemansgewaad gestoken. Deze roeitocht is voor de watersport van ons land van historische betekenis geworden! Aan het slot van alle feestelijkheden werd een maaltijd ten stadhuize gegeven, waarbij aan de directeur der marine te Rotterdam, de kapitein ter zee Q. M. R. Verhuell, de eer te beurt viel naast Prins Hendrik aan te zitten. Deze had, ondanks zijn nauwelijks 20 jaren, als zee-officier reeds verre reizen gemaakt, waardoor hij met het buitenland in contact was gekomen en hij daar nieuwe indrukken had opgedaan. In de loop van het gesprek, dat voor een belangrijk deel ging over het zeewezen - het onderwerp waaraan Prins Hendrik voornamelijk zijn gaven wijdde - informeerde deze of de heren, die de sloep roeiden, zich lang daarin hadden geoefend. Deze roeiers van de sloep zijn de prins niet weer uit de gedachten gegaan, doch het werd pas aan het einde van 1845 alvorens hij aan hen zijn voornemen liet overbrengen om te Rotterdam een roei- en zeilclub op te richten. De gedachte vond instemming. Besloten werd Z.K.H. voor te stellen levenslang de functie van voorzitter op zich te willen nemen. Spoedig daarop woonde de prins als zodanig een vergadering bij, waarin de door hem ontworpen statuten ter tafel werden gebracht. Nog voor het jaar ten einde was (30 December 1845) nam Z.M. een Koninklijk Besluit, waarin Z.M. op het verzoek van onzen beminden zoon Prins Hendrik der Nederlanden de oprichting van een "Roei- en Zeilgezelschap" goedkeurde, daarvan het beschermheerschap aannam en het recht verleende, dat dit den titel zou voeren van "Koninklijke Nederlandsche Yachtclub". In de Nederlandsche Staatscourant van 5 Januari 1846 werd dit besluit bekend gemaakt. In het bestuur van de Yachtclub zaten echter meer Rotterdammers dan Amsterdammers, dat bracht wrevel, en doordat de afstanden te groot waren werd het geen succes. Enkele jaren later zijn uit dit eerder genomen goede initiatief, de Koninklijke Nederlandsche Zeil- en Roeivereeniging (KNZ&RV, 1847), de Koninklijke Zeilvereeniging Oostergoo (1848) en de Koninklijke Roei- en Zeilvereniging De Maas(1851) ontstaan. Daarna volgden vele andere zeil en roeiverenigingen in het land. Echter allemaal onafhankelijk en opzichzelfstaand. Na het overlijden van Prins Hendrik is in 1879 de Koninklijke Nederlandsche Yachtclub ontbonden.